Een uitspraak van de kantonrechter in Amsterdam uit 2016 kreeg in april 2018 ineens veel media-aandacht. De verontwaardiging was groot, omdat het speelde middenin de #MeToo discussie en het ontslag op staande voet geen stand hield. In deze zaak was de leidinggevende in kwestie een soort high potential bij ABN, met goede prestaties, een snelle promotie en met het aanbod een kostbare opleiding te mogen volgen.
Begin 2014 vond een eerste incident plaats. De leidinggevende legde tijdens een diversity borrel tot vier maal toe zijn hand in de zij en op de schouder van een vrouwelijke uitzendkracht. Dat is door een aantal collega’s opgemerkt. De uitzendkracht gaf aan dat zij er niet van gediend was; partijen hebben het later met elkaar uitgepraat.
Eind 2015 vergezelde de leidinggevende het team waarvan hij strikt genomen nog de leidinggevende was, na een personeeluitje naar een café. Hij had teveel gedronken en zat daar aan de rug en billen van een vrouwelijke collega, die duidelijk maakte daarvan niet gediend te zijn. Ook bij twee andere vrouwelijke collega’s zat de leidinggevende in het café aan de rug om dezelfde hand te laten afglijden naar beneden en ook door hen werd hem meegedeeld dat men er niet van gediend was. Desondanks dook de leidinggevende op toen één van deze vrouwelijke werkneemsters afscheid nam van haar collega’s, sloeg hij een arm om haar heen en likte hij over haar oor. Een mannelijke collega werd nog iets later op de avond door de leidinggevende in het gezicht geslagen.
Al met al een avond vól grensoverschrijdend gedrag door een dronken leidinggevende. Toch oordeelde de kantonrechter dat het ontslag op staande voet geen stand hield. De kantonrechter stelde voorop dat de leidinggevende voor zijn gedragingen op de diversity borrel nooit een formele waarschuwing had gekregen. Hoewel de kantonrechter daarna in haar beschikking uiteenzette dat de leidinggevende, ook zonder een waarschuwing, had mogen begrijpen dat hij als leidinggevende tijdens een borrel, ook al is dat in privé tijd, niet zo dronken had mogen worden en hij zich niet zo ongepast had mogen gedragen, oordeelde zij toch dat de gedragingen niet zijn aan te merken als seksuele intimidatie.
Tot dat oordeel kwam de kantonrechter omdat het incident plaats vond in een druk café, te midden van een flink aantal collega’s bij wie de werkneemster zich veilig voelde. Daarbij merkte de kantonrechter op dat de leidinggevende dronken was en dat de vrouwelijke collega de leidinggevende relatief eenvoudig van zich af had weten te schudden (door naar de wc te gaan) en de andere collega’s die door de leidinggevende werden belaagd hetzelfde hadden kunnen doen.